De Ravensbrückse tijd is afgelopen
De dagen van verschrikking zijn voorbij
We zijn door't oogje van een naald gekropen
't Is gelukt, we zijn nu eindelijk vrij
We konden onze oren niet geloven
We werden uitgeroepen op't appel
Zouden ze ons nu weer een kooltje stoven
Van de Moffen (*) kenden we dat wel.
Jaren zaten we gevangen
Achter't eind'loos wrede prikkeldraad
Toch liet geen zijn hoofd ooit hangen
Want je wist dat er een eind bestaat
Wij verlangden al die jaren naar ons eigen huis
Droomden van witte auto's met het rode kruis
Die ons redding zouden brengen
Van achter't eind'loos wrede prikkeldraad.
Opgepakt met buidels en met zakken
De rest van't Rode Kruis pak in je hand
Trokken wij in smerige barakken
Niets was er meer beneden onze stand
Eerst de zieken in hun bedden stoppen
Met liefde hebben we ze met ons
meegesjouwd t [?]
Prompt hoor je aan alle kanten kloppen
De lekkerste hapjes worden weer gebrouwd.
Menigeen had sombere gedachten
Men zei: “We komen hier niet meer vandaan”
Jaren hadden we rustig kunnen wachten
Maar met ons geduld was't nu gedaan
“Anstellen” hebben we nooit willen horen
Nu werd het opeens een toverwoord
Holder de bolder stormden we naar voren
In naam van Oranje, open ging de poort.
Nu zijn wij niet meer gevangen
Achter't eind'loos wrede prikkeldraad
Dit is het eind van ons verlangen
Van het hongerlijden en't verraad
We reizen nu naar Zweden,
ons voorlopig thuis
In de witte auto's van het Rode Kruis
Die ons redding kwamen brengen
Van achter't eind'Ioos wrede prikkeldraad.
De dagen van verschrikking zijn voorbij
We zijn door't oogje van een naald gekropen
't Is gelukt, we zijn nu eindelijk vrij
We konden onze oren niet geloven
We werden uitgeroepen op't appel
Zouden ze ons nu weer een kooltje stoven
Van de Moffen (*) kenden we dat wel.
Jaren zaten we gevangen
Achter't eind'loos wrede prikkeldraad
Toch liet geen zijn hoofd ooit hangen
Want je wist dat er een eind bestaat
Wij verlangden al die jaren naar ons eigen huis
Droomden van witte auto's met het rode kruis
Die ons redding zouden brengen
Van achter't eind'loos wrede prikkeldraad.
Opgepakt met buidels en met zakken
De rest van't Rode Kruis pak in je hand
Trokken wij in smerige barakken
Niets was er meer beneden onze stand
Eerst de zieken in hun bedden stoppen
Met liefde hebben we ze met ons
meegesjouwd t [?]
Prompt hoor je aan alle kanten kloppen
De lekkerste hapjes worden weer gebrouwd.
Menigeen had sombere gedachten
Men zei: “We komen hier niet meer vandaan”
Jaren hadden we rustig kunnen wachten
Maar met ons geduld was't nu gedaan
“Anstellen” hebben we nooit willen horen
Nu werd het opeens een toverwoord
Holder de bolder stormden we naar voren
In naam van Oranje, open ging de poort.
Nu zijn wij niet meer gevangen
Achter't eind'loos wrede prikkeldraad
Dit is het eind van ons verlangen
Van het hongerlijden en't verraad
We reizen nu naar Zweden,
ons voorlopig thuis
In de witte auto's van het Rode Kruis
Die ons redding kwamen brengen
Van achter't eind'Ioos wrede prikkeldraad.
×