I Come and Stand at Every Door
Pete SeegerVersione neerlandese (olandese/fiamminga) della poesia di Nâzim ... | |
A MENINA | EEN MEISJE |
Sou eu que bato às portas às portas, umas após outras. Sou invisível aos vossos olhos. Os mortos são invisíveis. | Ik ben het die aan de deuren klopt, één voor één. Ik kan niet verschijnen voor uw ogen, de doden verschijnen niet voor de ogen. |
Morta em Hiroxima há mais de dez anos, sou uma menina de sete anos. As crianças mortas não crescem. | Het is tien jaar geleden dat ik stierf in Hirosima. Ik ben een meisje van zeven jaar, dode kinderen groeien niet meer. |
Primeiro arderam os meus cabelos, também os olhos arderam, ficaram calcinados. Num instante fiquei reduzida a um punhado de cinzas que se espalharam ao vento. | Mijn haren ontvlamden het eerst, mijn ogen branden en verschroeiden. Ik werd heel vlug een handvol as, ik waaide op in de wind. |
No que diz respeito a mim, nada vos imploro: não podia comer, nem sequer bombons, a criança que ardeu como papel. | Er is niets dat ik wens voor mezelf. Geef me geen snoepjes, een kind dat brand als een blad papier kan zelf geen snoepjes eten |
Bato à vossa porta, tio, tia: uma assinatura. Não matem as crianças e deixem-nas também comer bombons. | Oompje, tante ik klop aan uw deur voor een woord van eer. Moge de kinderen niet meer gedood worden, zodat ze snoepjes kunnen eten. |